Spiegel van de ziel

Onlangs kwam ik een boekrecensie tegen over Waarom materialisme totale onzin is. We duiken meteen diep in een van de meest mystrieuze begrippen waarvan we ons bewust zijn: bewustzijn. Dat begrip is bijna ongrijpbaar maar speelt zo ongeveer de hoofdrol in mijn columns over nieuwe economie. Tijd om nog eens uit te leggen hoe ik dat begrip gebruik.

Ik geloof werkelijk dat ons bewustzijn, whatever that may be, evolueert, groeit. En ik geloof dat die evolutie, groei van ons bewustzijn onze economie doet evolueren, groeien. Hoe dan? Eigenlijk is dat niet zo heel ingewikkeld. Eerst definieer ik economie en daarna vraag ik mij af hoe je dat mysterieuze bewustzijn in onze economie terugvindt. Wel nu, alsvolgt:

Ik definieer economie als een proces bestaande uit twee soorten economische beslissingen, genomen door economische actoren, met de daarbij behorende acties: het stellen van doelen en het aanpassen van de bestaande planning om die doelen te realiseren. En dan nu bewustzijn, hoe vind ik dat terug in die beslissingen?

Nou, bijvoorbeeld: als een consument in de supermarkt pindakaas koopt, kiest zij/hij dan die met een fairtrade-keurmerk? Nu kan ik bewustzijn definieren: het bewustzijn van een economische actor is de verzameling doelen of belangen waar zij/hij rekening mee houdt als zij/hij een economische beslissing neemt. Op deze manier hoef ik mij niet bezig te houden met allerlei esoterische en metaphysische benaderingen.

Nu kunnen we ook beschrijven wat we met de evolutie, groei van bewustzijn bedoelen: die vezameling evolueert, groeit. En dat is ook werkelijk wat er gebeurt mijns inziens: de verzameling doelen waar we als economische actoren rekening mee houden wordt groter. Op persoonlijk niveau, maar ook op geaggregeerde niveaux als het nationale. Onlangs heeft Europa bijvoorbeeld een Green Deal aangenomen. En door die evolutie van ons bewustzijn evolueert ook onze economie. Niet alleen in dynamische zin, wat gebeurt er allemaal? Maar ook in structurele zin, dan gaat het over governancestructuren zoals de revival van de meent. Sinds een aantal jaren praten ook de dieren mee in ons parlement bij monde van de Partij voor de Dieren.

Als ons bewustzijn evolueert dan evolueert onze economie, maar als ons bewustzijn groeit, groeit onze economie dan ook? Dat kon toch niet meer, economische groei? Vanwege de nog altijd bestaande armoede lijkt die groei wel nodig. Het wordt tijd om alle begrippen die hier een rol spelen en hun verbanden op een rijtje te zetten.

Dit is mijn begrippenkader:
economie
Bruto Binnenlands Product (BBP)
welzijn
ecologische voetafdruk
groei

Dit zijn de (veronderstelde) verbanden tussen deze begrippen:
de economie groeit per definitie als het BBP groeit.
als de economie groeit dan groeit het welzijn.
als de economie groeit dan groeit onze voetafdruk.

Laten we voorop stellen dat we geinteresseerd zijn in groei van het welzijn. Maar ook zien we de noodzaak van het verkleinen van onze voetafdruk. Als we bovenstaande verbanden volgen dan staat daar: als onze economie groeit, dan groeit ons welzijn, maar ook onze voetafdruk. Dit lijkt een belangentegenstelling: we kunnen alleen meer welzijn creeren als we onze voetafdruk vergroten, maar dat laatste willen we juist niet. Wat nu?

Laten we eerst die verbanden nader beschouwen.

Eerst dat eerste verband: de meest gangbare opvatting is dat je de economie moet meten adhv het BBP. Dat heeft een aantal voordelen zoals eenduidigheid en vergelijkbaarheid. Hier is natuurlijk ook veel debat over. Ik zal ze door elkaar gebruiken.

Naar de veronderstelling dat het welzijn groeit als de economie groeit is veel onderzoek gedaan en hier is het verband duidelijk zwakker. Het belangrijkste onderzoek op dit gebeid is wellicht dat van Piketty die aantoonde dat het trickle down effect, de schaamlap voor ongebreidelde inhaligheid, helemaal niet bestaat. Ander onderzoek laat zien dat mensen het gelukkigst zijn als ze dubbel modaal verdienen. Ga je meer verdienen dan wordt je daar niet gelukkiger van. Deze twee onderzoeken samen zeggen dus dat als de economie groeit dan krijgen vooral de rijkeren meer, maar die worden daar niet gelukkiger van.

Tenslotte het verband tussen groei van de economie en groei van onze voetafdruk. Daar is ook behoorlijk onderzoek naar gedaan en zoals ik het begrijp: als we niets veranderen dan klopt dit verband.

Zoals al eerder gezegd wordt vaak gedacht, en soms ook bedoeld, dat met degrowth het kleiner worden van het BBP (https://nl.wikipedia.org/wiki/Bruto_binnenlands_product) bedoeld wordt. Ik geloof dat het kleiner worden van het BBP geen doel moet zijn, het kan een gevolg zijn. Mijns inziens gaat degrowth in plaats daarvan over het verkleinen van onze voetafdruk.

Tsja, wat nu? Mijn stelling is dat als ons bewustzijn evolueert dat dan die verbanden ook evolueren. Waarmee een ruimte gecreeerd wordt waarbinnen bovenstaande paradox zal oplossen. Onze economie is een spiegel van onze ziel.

Om dit duidelijk te maken wil ik twee begrippen toevoegen aan mijn begrippenkader:
transactiekosten
bewustzijn

Even over deze begrippen. Bewustzijn heb ik boven al geintroduceerd, en transactiekosten heb ik al eens beschreven in NMB’s 108 en 110. Het belangrijke dat je moet weten van transactiekosten is dat we ze maken omdat we elkaar niet vertrouwen.

Wat zijn de verbanden? Hier spreek ik mijn verwachtingen uit, ik weet niet van bestaand onderzoek, het kan zijn dat dat er is, maar dat weet ik dan niet.
als het bewustzijn groeit dan dalen de transactiekosten.
als transactiekosten dalen dan daalt het BBP.
als transactiekosten dalen dan blijft het welzijn minstens gelijk.

Dit vergt enige uitleg. Als ons bewustzijn groeit, dus als we meer rekening gaan houden met elkaar, dan worden we betrouwbaarder en is er steeds minder noodzaak om transactiekosten te maken. Die transactiekosten zitten gewoon in ons BBP, dus dat BBP daalt even hard mee. Maar die transactiekosten waren er alleen maar omdat we elkaar niet vertrouwden, de transacties die we er mee mogelijk maakten gaan ook zonder die kosten te maken gewoon door dus ons welzijn blijft op peil, minstens.

Ik weet niet precies hoe groot die transactiekosten zijn maar Jacques Fresco van de Venus project schatte die kosten, als ik hem goed begrepen heb, op 95% van de totale economie, kortom: ons huidige welzijn is makkelijk binnen de grenzen van de aarde te realiseren, als we maar het lef hebben elkaar te vertrouwen.

Er is meer te zeggen, maar hier wil ik nu alleen opmerken: als we gaan rekening houden met, zorgen voor elkaar dan stappen we uit de competitie, uit de race. Dat geeft vertrouwen en lucht. En de noodzaak om te hamsteren vervalt. Schaarste verdwijnt dan. En als we het belang van de aarde gaan meetellen dan wordt de business case voor circulaire economie positief. Dit beidt geegenheid om het welzij te doen groeien, ihb ook van hen die het nodig hebben.

Dit is in vogelvlucht hoe ik betere tijden zie aanbreken: ons bewustzijn groeit en daarmee dalen onze transactiekosten zover dat onze voetafdruk binnen de grenzen van de aarde gaat vallen. Daarmee onstaat er ruimte waarin het welzijn van iedereen kan groeien.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 118, mrt 2024

De tragedie van de regel

Heb je kleine kinderen (gehad)? Leer je ze dat ze niet met vreemden mee mogen gaan, of zelfs maar praten? Kijk even naar deze 3 min video. Mijn kinderen zijn ondertussen meerderjarig, maar ben ik al volwassen? Twee belangrijke lessen die ik geleerd heb als ouder: kinderen krijgen betekent nooit meer geen problemen. En: kleine kinderen, kleine problemen, grote kinderen, grote problemen. Overigens kom ik in Amsterdam genoeg kinderen tegen die zeggen: “Ik praat niet met vreemden” en lopen dan door.

Waarom leer je kinderen dat ze niet met vreemden mee mogen gaan? Ja, waarom eigenlijk? In verreweg de meeste gevallen zou dat geen probleem zijn. Ik bedoel, als jij een kind mee zou nemen naar jouw huis dan zou je daar een goede reden voor hebben, bijvoorbeeld dat kind heeft een pleister nodig of zo. Ondertussen leven we in een maatschappij waarin iedereen zo bang is voor elkaar dat ook als dat kind een pleister nodig zou hebben velen dat kind niet zouden meenemen.

En natuurlijk, als je een kind zou willen misbruiken zou je het overtuigen met je mee te gaan, dus dat we als ouders onze kinderen leren dat ze niet mee moeten gaan met vreemden leren we ze dat precies daarom. Sommigen zullen zich misschien afvragen waarom ik het niet heb over praten met vreemden, maar alleen over meegaan. Welnu, sinds kort woon ik in Veenendaal en daar zeggen de mensen elkaar gedag op straat, ook als ze elkaar niet kennen. En ook de kinderen doen dat, ze begroeten mij met: hallo meneer, of goedendag. Ik voel me wel thuis hier. Jammer dat ik van de zomer weer verkassen moet, want dan wordt het hier gesloopt ten gunste van woningbouw.

Die kinderen kunnen zich al die slechtheid van sommige mensen niet voorstellen en precies daarom maken we er een regel van voor ze. Als ze ouder worden dan gaan ze dat begrijpen en dan gaan ze vanzelf niet meer praten met slechte mensen. Maar met andere vreemden praten ze wel. Tenminste ik wel, maar van de jeugd van tegenwoordig weet ik het niet meer.

Dit soort regels vervangen bewustzijn. Als het bewustzijn eenmaal daar is dan heb je die regels niet meer nodig, dan doe je het vanzelf goed. Waar het me om gaat is dat als het bewustzijn eenmaal daar is dan heb je die regel niet alleen niet meer nodig, erger nog: dan zou die in de weg zitten. Want stel nou dat je hier in Veenendaal de weg kwijt bent. Als je dan niet de weg kan vragen omdat de regels zeggen dat je niet met vreemden mag praten dan zul je moeten wachten tot de politie je oppakt vanwege verward gedrag. En dan moet je alsnog met die vreemde politieagent(e) spreken, en dat moet je alleen doen als die politieagent zich ook als zodanig identificeren kan, want misschien is het een booswicht die een politiepak heeft aangetrokken. Gelukkig hebben we allemaal een smartphone (ik niet overigens) en kunnen we met GPS en openstreetmap.org zelf thuiskomen. We hoeven onze bubbel nooit meer uit, contact met vreemden is niet meer nodig, dat is iets wat opa en oma deden.

Als je niet bewust bent dan helpen regels je. En ook helpen ze je om bewust te worden. Maar als je eenmaal bewust bent dan zitten ze in de weg. Regels kunnen nameljk nooit precies genoeg zijn: praat niet met vreemden, maar wel met een politieagent. Maar alleen als die politieagent zich heeft geidentificeerd. En eigenlijk moet je ook die identificatie verifieren. Enzovoorts. Regels zijn een eerste orde benadering van bewustzijn. Niet meer, maar ook niet minder. Ik vind dat een intrigerende tegenstrijdigheid, dat is de tragedie van de regel.

Misschien is het verstandiger om de persoon te lezen, aan te voelen of die persoon klopt. En weet je, volgen mij kunnen kinderen dat juist als geen ander, als ouders zouden we ze ook kunnen leren om actief naar hun intuitie te luisteren. Daarvoor moeten ze juist veel met vreemden praten, dan valt die ene zonderling ook hen vanzelf op. Maar ja, dan moeten we ze natuurlijk vooral leren om hun eigen gevoel te vertrouwen in plaats van te luisteren naar de juf.

Ik als autist kan dat lezen van mensen niet, dat is een serieuze handicap. En toch. Ik begrijp mijzelf als dat ik dat mogelijk wel zou kunnen maar nooit geleerd heb omdat ik juist door een overload aan prikkels er nooit aan ben toegekomen om dat zintuig te ontwikkelen. Er zijn mensen die beweren dat juist autisten telepathisch zouden kunnen communiceren. Ik ga daar op terugkomen want ik begin te geloven dat telepathie de manier is om in de nieuwe economie te communiceren en beslissingen te nemen, niet bakken met data en A(utistische) I(ntelligentie).

Terzijde: veel regels die de overheid uitvoert hebben een discretrionaire ruimte voor de uitvoerend ambtenaar. En nu komt het: ambtenaren, of eigenlijk hun (middle) managers, zijn bang voor die discretionaire ruimte. Als er een nieuwe wet van kracht wordt dan gaan ze die eerst interpreteren. Daarmee bedoelen ze dat ze die discretionaire ruimte eruit protocolliseren.

Deze 7 min video vond ik ook nog. Dus ook als je kinderen groter zijn mag je oppassen. Wat ik me wel afvraag is of de agressie van die ouders deze kinderen helpt. Heeft iemand een idee?

Tenslotte: ook op Kattenburg in centrum Amsterdam zeggen vreemden elkaar gedag. Daarom voel ik me al jaren zo thuis om dit eiland. Ik meen zelfs dat dat in heel Amsterdam aan het veranderen is, een stad maak je samen en dat doe je niet door je in je eigen bubbel op te sluiten. Ook dat is een stukje bewustwording.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 117, feb 2024

Posters brainstorm

Ik wil graag met jullie brainstormen, live in Veenendaal. Ach, dat laatste vergt misschien enige toelichting.

In Joshua heb ik het verhaal gedaan van Joshua en hoe ik bij hem kwam te wonen, ondertussen zijn we meer dan een jaar verder en woont hij in datzelfde huis samen met zijn nieuwe vriendinnetje en zit ik anti-kraak in een oud schoolgebouw in Veenendaal. Basisschool, mijn wc is die van groep 8, voor grotere boodschappen ga ik liever naar de wc van de directrice. En wederom beregezellig! We zouden er zo een soap van kunnen maken. Ik zit hier oa met een cocaineverslaafde en een alcoholverslaafde. De een is al gestopt maar de ander nog niet. Ik voel me hier wel thuis want zelf ben ik wietverslaafd. Ook al weer jaren geleden gestopt overigens.

Anyway, genoeg ruimte alhier voor een brainstorm. Ik wil een postercampagne doen, dit soort posters:

In Groeiverslavingszorg vertelde ik van de groeiverslaving die onze transitie naar een mooiere wereld obstrueert. En in How to grow a degrowth economy vertelde ik van Inari die met de vraag kwam: hoe weet ik nou of ik groeiverslaafd ben? Ik heb die laatste vraag nu opgepakt. Het punt is: als je verslaafd bent moet je eerst twee stappen zetten voor je aan je genezing kan beginnen: je moet je bewust worden van het feit dat je verslaafd bent en vervolgens moet je besluiten dat je daar vanaf wil. Die genezing zelf begint er dan mee dat je jezelf een beeld vormt van jouw toekomst zonder die verslaving. In ons geval van groeiverslaving zitten daar nog twee stappen voor: we moeten beseffen dat er zoiets bestaat als groeiverslaving en vervolgens snappen waar zo’n groeiverslaving uit bestaat.

Het doel van mijn postercampagne is die eerste paar stappen: wat is groeiverslaving eigenlijk in meer concrete termen en geldt dat ook voor mij?

Mijn beeld: groeiverslaving is een mindset die tot allerlei onwenselijk/onmenselijk gedrag leidt. Dat komt terug in de opzet van de posters: de eerste vraag gaat over jouw mindset, de tweede over je gedrag, en de derde over bijbehorende systeemwijzigingen. Ik heb nog een flink aantal andere posters gemaakt. Je kunt die mindset ook vinden in mijn boekje Free to Serve.

Ik heb afgesproken om aanstaande juni tijdens de 10e international degrowthconferentie op de Ponte do Burgo in Pontevedra (de centrale brug aldaar) deze posters op te hangen in het engels, spaans en galicisch. En ter voorbereiding ga ik dezelfde campage pilotten in Veenendaal en Amsterdam.

Mijn vraag aan jullie is: die link naar addicted2growth.org, waar gaat die naar toe, wat kunnen mensen daar doen? Alleen een interactief lijstje vragen waaruit ze kunnen concluderen hoe verslaafd ze zijn (en wat staat er dan in dat lijstje)? Of zit er een hele (zelfhulp)community achter? En wat is dat dan? De posters zullen naar believen ook een inspirerende rol spelen tijdens onze brainstorm.

Het was beregezellig om met enkelen van jullie live deze vragen te beantwoorden.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 116, jan 2024

Voorschrijven of beschrijven, dat is de vraag

Ik kwam in de Optimist een dubbelinterview van Paul van Schaik met Bob de Wit en Fons Burger tegen. Beide heren hebben een toekomstvisie geformuleerd. Beide visies zijn hartverwarmend, maar ik mis iets. Het komt op mij over als wishful thinking. Waar zit hem dat nou in? Ik citeer stukjes en ga aan de hand daarvan op zoek.

Fons Burger beschrijft in zijn roman 2125 De winterslaper een schone wereld waarin de welvaart eerlijk over de bevolking is verdeeld. En Bob de Wit beschrijft in zijn boeken Society 4.0 en Democratie 4.0 een samenleving waarin het volk de baas is.

Ik ben benieuwd en denk ook terug aan Utopia van Thomas More. Van die laatste is mij bijgebleven dat de layout van Utopia, zoals door More beschreven, vooral ook de kiemen van totalitarisme in zich draagt. Utopia is archaisch links avant la lettre: de samenleving zal pas haar misere ontstijgen als iedereen zich netjes gedraagt, dus jij ook.

Begrijp me goed, dat is wat ik ook geloof, precieser: steeds meer mensen gedragen zich steeds netter en als die samen een kritische massa vormen dan zal Utopia geboren worden. Het punt is: verander de dingen die je veranderen kunt en accepteer de dingen die je niet veranderen kunt. Welnu, ik kan mijn gedrag veranderen, maar niet dat van jou. Utopia kan daarom nooit een voorschrift zijn maar altijd alleen maar een conditionele beschrijving. Ik ben benieuwd hoe de heren Burger en de Wit hier mee omgaan.

Interviewer van Schaik opent het socratisch gesprek met een intrigerende stelling: “De top-down georganiseerde samenleving faalt. Net als aan het eind van de zestiende eeuw. Toen stuurden Hollandse kooplieden de koning terug naar Spanje en werd afscheid genomen van het feodale tijdperk. Een bottom-up organisatie bracht ons toen een Gouden Eeuw. De omwenteling die ons nu te wachten staat is wereldwijd.”

Wat een interessant perspectief. We klagen nu steen en been over het feit dat grote multinationals soevereine staten overvleugelen. Maar dat gebeurde dus al in onze gouden eeuw. En toen was dat onze redding?

Burger analyseert dat extreme rijkdom en machtswellust de mensheid fataal dreigen te worden.

Ik zie niet in hoe rijkdom een probleem kan zijn, waarschijnlijk bedoelt hij de ongelijke verdeling daarvan, of de roofbouw die daarvoor nodig is. Machtswellust lijkt mij veel problematischer. En dan stelt hij hieronder als oplossing een ander systeem voor. Gaat dat de machtswellust doen verdwijnen? Mijn idee is dat machtswellust andere systemen op andere manieren gebruikt om tot dezelfde resultaten te komen.

De Wit analyseert dat het industrieele tijdperk op zijn einde loopt. Multinationals, bankiers en ngo’s regeren de wereld, terwijl die niet democratisch zijn gekozen.

Ik mis hier enige onderbouwing, al was het maar een aanzet daartoe. De grap is dat alle structuren in wezen bottum-up zijn. Ook top-down structuren zijn ooit bottum-up ontstaan. De vraag is steeds in hoeverre relevante belangen worden meegenomen door beslissers. En dat dat een vraag is, dat is denk ik wat er mis is in de wereld.

Hoe gaan we in die resepctievelijke utopiae terecht komen?

Volgens de Wit gaan we terug naar de menselijke maat, dankzij technologische ontwikkelingen als 3D printing, kunstmatige intelligentie, robotisering en blockchain-technologie.

Ik geloof dat ons bewustzijn zich ontwikkelt naar steeds meer inclusie van belangen en dat zal erin resulteren dat we de menselijke maat steeds meer gaan honoreren. Ik ben het dus eens met de voorspelling van de Wit alleen zijn onderbouwing is niet de mijne. En of dat een terug gaan is vraag ik me af, ik vermoed eerder dat we vroeger binnen de grenzen van Dunbar’s number weinig andere keus hadden. Elders beschrijft de Wit een veel lokaler georganiseerde samenleving obv van de 3D-printing en dergelijke die hij hierboven aanhaalt. Ja, denk ik dan. Dan gaan we weer ons eigen ijzererts delven en al die zeldame materialen voor onze batterijen. En we hebben ook in ons dorp onze eigen universiteit en waferstepperfabriek. Globalisatie is niet een elitair machtsspel maar een natuurlijk gevolg van onze nieuwsgierigheid.

Burger sluit zich daarbij aan en voegt toe dat we onvermijdelijk op een ruilsysteem overgaan. En ook een wereldwijde grondwet waarin wordt opgenomen dat iedereen gelijk is. En dat de natuur, de bronnen voor iedereen toegankelijk zijn. Verderop in het interview voegt hij daar nog een wereldregering aan toe, met oa een basisinkomen en noemt het geheel sensocratie.

Ik vind dit mateloos interessant. Ruilen is zo’n beetje de kern van het kapitalisme. Burger heeft daarmee een blinde vlek voor delen. Maar vooral: als hij spreekt over een grondwet en een wereldregering dan gaat hij een samenlevingsvorm voorschrijven. Daar geloof dus ik niet in, in die zin ben ik een liberaal. Anderzijds, ik geloof met Burger dat dit zal gaan gebeuren, maar niet omdat wij dat voorschrijven, maar omdat steeds meer mensen gaan denken / voelen / leven zoals Burger en ik. Maar gelukkig is hij wel een marxist als het op grondpolitiek aankomt.

En dan het basisinkomen. Mijn beleving: het zou logisch zijn als we samen de aarde delen, dan heeft een ieder de mogelijkheid om voor zichzelf en zijn omgeving te zorgen. Nu de aarde in handen van de kapitalisten is kunnen de meesten dat niet en vallen sommigen buiten de boot. Een basisinkomen is dan symptoombestrijding in de zin dat het het onderliggende probleem van het kapitalisme niet oplost. Ik zou nog verder kunnen gaan en stellen dat deze reparatie het kapitalisme salonfaehig maakt. Maar vooral: als de grond weer van iedereen wordt heb je het grondprobleem opgelost en heb je de symptoombestrijding ook niet meer nodig.

Burger zegt dus: laten we het probleem fundamenteel oplossen (natuur weer van iedereen) en laten we de symptomen (gebrek aan bestaanszekerheid) van dat probleem oplossen (basisinkomen). Maar als je het probleem fundamenteel hebt opgelost dan hoef je de symptomen ook niet meer op te lossen. Dit soort inconsistenties krijg je als je gaat mozaieken (zie Mozaiek van los zand).

Vervolgens nodigt van Schaik de heren uit dieper in te gaan op hoe we voorbij ons geloof in winst en competitie gaan komen.

De Wit stelt dat we opnieuw na kunnen denken over waarde en onze economie baseren op het maximaliseren van maatschappelijke waarde.

Alweer Marx! In hoofdstuk 1 van Das Kapital maakt Marx het onderscheid tussen gebruikswaarde en ruilwaarde. Maar let op: een economie kan helemaal niet gericht zijn op geld verdienen, mensen kunnen dat zijn. Het maximaliseren van maatschappelijke waarde is iets dat we samen kunnen afspreken, en samen afspreken is de enige manier waarop dat vorm kan krijgen. Ik vermoed dat de Wit hier een liberale insteek heeft in de zin dat hij ook begrijpt dat je de ander niet kunt dwingen maatschappelijke waarde na te streven.

De Wit stelt ook voor een maatschappelijke munt in de regio te laten circuleren.

In mijn perceptie gaan we maatschappelijke waarde maximaliseren als we onze zelven hebben verlost uit de gijzeling van onze ego’s. En hoe gaan we dat dan doen? Dat is ten diepste een coordinatievraag. Die gebruikswaardevraag moet je niet beantwoorden met ruilwaarden. In de ideale situatie zouden we met elkaar delen, maar zolang wij niet ideaal zijn zouden we als achtervang een geldsysteem kunnen gebruiken.

Ik citeer Burger even (zoals verwoord door van Schaik): “Volgens mij moet je gewoon een valuta hebben die wereldwijd hetzelfde is. Dan kan er niet meer gespeculeerd worden en weet iedereen wat de waarde van de dingen is. Zo voorkom je ruzie. Er bestaat geen ongelijkheid tussen de regio’s en je bent van die inflatie af en het zwarte geld.”

Deze uitspraken overrompelen mij. Ten eerste voelt het alsof we van plan zijn over te stappen van brandstofauto’s of electrische auto’s en tijdens die transitie discussieren over handgeschakeld versus automatische versnellingsbak (in elektrische auto’s heb je een versnellingsbak niet nodig). Hoe een wereldmunt speculatie onmogelijk maakt zie ik niet. Hetzelfde geld voor ongelijkheid, inflatie en zwart geld. Wellicht heeft van Schaik Burger hier niet goed begrepen danwel verwoord.

Burger heeft in zijn boek tachtig praktijkvoorbeelden in een manifest opgenomen. Het probleem is dat die nog niet samenwerken.

Ik ga hier helemaal in mee. Deze observatie is ook een onderbouwing van mijn geloof dat ons bewustzijn aan het evolueren is. Maar Burger lijkt geen integrerend perspectief te hebben van waaruit hij die verschillende oplossingen kan begrijpen als manifestaties van een samenhangende visie. Dan wordt het weer een mozaiek. Mijn perspectief is dat van de bewustzijnsgroei en mijn visie is dat mensen daardoor uiteindelijk gaan zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Bovenal geloof ik dat ik dat niet kan afdwingen. Al die aanbevelingen die Burger doet, zodra we ze moeten doen, zijn ze een kiem voor totalitarisme en dat is voor mij de definitie van archaisch links.

Vervolgens legt Burger uit dat hij niet meer gelooft in democratie omdat (mijn woorden) de meeste mensen helemaal geen democratische inborst hebben.

Ik concludeer dat Burger niet echt gelooft in mensen en dat hij dat probleem wil oplossen met een ander systeem. Ik heb al gezegd dat dat mijns inziens slechts kan uitmonden in totalitarisme.

De Wit stelt vervolgens een meer directe democratie voor waarin mensen per onderwerp stemmen.

Deze directe democratie staat lijnrecht tegenover Burger’s ideeen hierboven. Jammer dat ze niet verder in gesprek zijn gegaan hierover.

Tenslotte vraagt van Schaik naar hoe de heren de overgang naar de nieuwe economie zien. Burger denkt aan oorlogen en andere rampen. De Wit denkt dat het kapitalisme gewoon in elkaar zal storten in een tijdsbestek van ongeveer zeven jaar, “Daar hoeven we helemaal niets aan te doen. Zo’n crisis schudt de burger wakker en die neemt, net als aan het begin van de Gouden Eeuw, het heft in handen.”

Ik hoop zo dat de Wit gelijk heeft, maar ik vermoed met Burger dat de wal het schip zal keren.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 115, dec 2023

Een leerzame reis

Niet gehinderd door enige voorbedachte rade ondernam ik mijn reis. Zo gaat dat met jongelingen. Ik was net 25, had mijn militaire dienst volbracht en de universiteit afgerond, in die volgorde. Voordat ik het echte leven in ging gunde ik mij zelf een wat langere vakantie. Een reis heet zoiets. Dat is wat anders dan een vakantie en misschien waren die 3 maanden dat ook wel. Het was 1988, een jaar voor de val van de muur en mijn enige houvast op mijn reis was lonely planet (.com tegenwoordig). Ik had afgesproken met mijn ouders dat ik minstens elke week een ansichtkaart zou sturen, dan wisten ze tenminste op een week nauwkeurig waar ik verdwenen was als dat mocht gebeuren. Ik heb die ansichten nog.

Allereerst het doel. Waarom deed ik dit? Ik kan daar nu nog steeds geen goed antwoord op geven, en dat is ook wel goed zo denk ik, ik deed het gewoon. Waar naartoe? Dat lijkt toch wel een belangrijke vraag, maar het enige dat eigenlijk vaststond waren twee uitgangspunten: ik ga liften en ik ga heel ver.

Dan heb ik wel visa nodig en die kan ik beter hier in Nederland regelen dacht ik. Tokyo klonk heel ver en dan heb ik ook een visum voor China nodig, dus die als eerste aangevraagd. Werd gewijgerd. Verandering van doel: Djakarta, ook ver. Visum voor India lukte wel, dus toen kon ik gaan.

Ik had al veel gelift in West-Europa dus had wel ervaring hoe dat te doen. Kam mee bijvoorbeeld. En een bordje met een stift. Dus op een mooie zonnige dag begin september begon ik met liften. Mijn eerste stap was een bordje met daarop: Djakarta. Ik posteerde mijzelf naast het gemeentehuis in Katwijk aan Zee, daar is een mooie plek voor automobilisten om te stoppen. En daar komt veel verkeer oostwaarts langs (westwaarts is er alleen maar zee).

In mijn beleving spotte iedereen mij. Ik kreeg van iedereen reactie, lichten seinen, toeteren, zwaaien, lachen, het hield niet op. Maar niemand stopte. Zou er dan werkelijk niemand naar Djakarta rijden? Een stukje in die richting is al genoeg hoor. Verandering van taktiek: ik schreef Leiden op mijn bordje, binnen 5 minuten stopt er iemand en ik was in no time 5 km verderop.

Op weg naar Den Haag werd ik meegenemen door meneer Groen. Hij had mij al eens eerder meegenomen en ik vertelde hem van de reis die ik aangevangen was. Hij was zeer geinteresseerd en ik nam mij voor na terugkomst de zevende dags adventisten te bezoeken in Den Haag want daar kerkte hij. Ik heb dat later ook gedaan maar net die zondag was hij er niet. So be it.

Tot aan Turkije verder geen bijzonderheden eigenlijk. Het ging zoals ik gewend was. Kaart bestuderen, waar kan ik verkeer mijn richting op verwachten? Bordje schrijven met de eerstvolgende grote plaats en haren kammen. Maar dan, Turkije. Turken zijn zeer genegen je mee te nemen. Tegen betaling van het geldende taxi tarief, dat wel. Maar ja, dan is voor mij de lol er af en de bus is dan goedkoper en betrouwbaarder. Bovendien is de helft van de lol het gesprek met de chauffeur en turken spreken werkelijk geen woord buiten de deur. Behalve dan de turken in Istanbul die in Duitsland gewerkt hadden. Daar kon ik Duits mee spreken. Die wisten allemaal nog wel een geweldig restaurant voor mij, van een vriend. Iedereen is daar vriend van iedereen, als ze tenminste iets te besteden hebben. Dit was mijn eerst ontmoeting met een derde wereldland: iedereen is daar de hele dag bezig met geld.

Ik heb hier en daar nog wel gelift in Turkije en ben ook best ver gekomen nog, dankzij italianen en oostenrijkers, allemaal toeristen. In die tijd was het nog oorlog in Perzie en ik kwam een japanner tegen die op doorreis door Perzie daar een week in een cel gezeten had. Hij kon mij niet vertellen waarom. Het leek me daarom verstandig over Perzie heen te vliegen, dus ik nam het vliegtuig naar New Delhi. Oost-Turkije is indrukwekkend overigens, met de Ararat enzo. Ik kon mij wel voorstellen dat Noach daar gestrand was, je ziet die berg van heinde en verre liggen in een verder vlak land.

Ook ik had geld nodig natuurlijk en dat had ik van te voren goed geregeld. Ik had tot dan toe alleen een girorekening gehad maar nu wilde ik ook in het buitenland geld opnemen, hoe doe je dat? Pinnen kon nog niet. Dus ik allemaal banken afgelopen: hoe snel kunt u mijn geld waar ook ter wereld hebben? Bernard van de AmroBank beloofde: binnen 24 uur. Dus ik opende een rekening bij de AmroBank en nam ook Travellers Cheques mee. Aangekomen in New Delhi werd het tijd voor mijn eerste buitenlandse geldopname. Dus ik naar zo’n geldstuurkantoor in New Delhi met de vraag hoe mijn bank geld voor mij naar hen kon sturen. Gewoon dat kantoor noemen was voldoende. Dus ik bel Bernard op en hij maakt 2.500 gulden over.

De volgende dag was het geld er niet, dat kon nog even duren. Ondertussen was ik platzak. Dus ik ging leven van bordjes dahl a 3 rupee (ongeveer 50 guldencent) per bordje. Ik wisselde mijn laaste dollars om bij een riksha-chauffeur. Hij maakt een rekenfout en bood mij meer dan de geldende koers. Normaal zetten ze je af, dus enigszins verbaasd accepteerde ik zijn aanbod. Blij dat ik minstens nog een paar dagen kon eten liep ik weg. Niet veel later zag de chauffeur zijn fout in en kwam in paniek achter mij aangerend. Voor mij waren het een paar guldens, voor hem natuurlijk veel meer. Maar ik heb ze gehouden hoewel ik wist dat hij een vergissing gemaakt had. Ik had dat geld net zo hard nodig.

Het geld kwam nog steeds niet en ik vroeg er nog eens naar aan het geldstuurkantoor. Iemand anders van het kantoor legde uit dat zij helemaal geen contacten met banken hebben. Mijn geld zou zeker niet bij hen aankomen. Bernard legde uit dat hij het geld per telex naar hun correspondentbank in India gestuurd had en dat de National Bank of India netjes mijn geld op hun rekening had bijgeschreven en dat zij het verder zouden regelen. Die National Bank of India zit ook in New Delhi volgens de lonely planet (met adres!), dus ik kon daar gewoon op bezoek. Ik zei dat er een telex gestuurd was dus werd ik vriendelijk verwezen naar de man die de telexmachine beheert. Ik had zo’n ding nog nooit gezien en ik had ook geen idee hoe dat werkte. De beheerder keek mij vriendelijk aan en zei dat hij geen telex voor mij had gekregen, einde verhaal.

Later begreep ik dat telexen direct aankomen. Ik sla een toets aan en die toetsaanslag wordt real time aan de andere kant van de wereld op papier gedrukt. Een beetje zoals telegraferen. Later begreep ik dus dat mijn telex daar al gelegen moet hebben en dat ik gewoon even door het journaal had moeten bladeren, de beheerder was immers even koffie gaan halen en had mij alleen gelaten bij het apparaat. Maar goed, uiteindelijk mijn vader gebeld en die is naar de Dam in Amsterdam gegaan om daar zijn geld aan dezelfde keten als in New Delhi toe te vertrouwen. De volgende dag was dat geld daar en kon ik weer door.

Eenmaal thuis ik naar Bernard toe. Het geld was van mijn rekening afgeschreven. Maar ik had helemaal geen geld opgenomen daar! Ik heb daar nergens een handtekening gezet. Bernard reclameert maar krijgt geen gehoor. Na een week besluit de bank om mijn geld terug te halen uit India. Pfff. Jaren later kom ik voor iets anders op de bank en spreek terloops met de juffrouw over het voorval in India. Oh, dat verhaal van Bernard, was u dat! Het was dus toch niet heel normaal wat daar gebeurd was.

Het leuke aan reizen in die tijd vond ik dat je andere reizigers nodig had om verder te komen. Je kwam elkaar tegen in backpack-hotels en vertelde hoe je wat voor elkaar kon krijgen. De gedrukte vorm daarvan was die al eerder genoemde lonely planet. Travel survival kit heetten die boekjes toen. Iedereen verslond ze. Er was wel een dingetje met die kits. Hoteliers in de backpack-industrie deden al het mogelijke om in die kit terecht te komen, het was de beste reclame die je krijgen kon. Inclusief prijslijst. En daar zit het dingetje: zodra je genoemd werd in de kit dan kon je je prijzen verveelvoudigen. Die prijzen klopten dus nooit. Maar de adressen wel en dat was belangrijker.

In New Delhi vatte het plan post om naar Noord-India te gaan. Zuid had natuurlijk ook gekund (Goa en zo) maar het werd Noord. Of je daar komen kon hing echter af van aan wie je dat vroeg. De officiele instanties meldden dat de moesson de enige weg naar het noorden had weggespoeld, de busmaatschappij verkocht desalniettemin kaartjes. Halverwege de rit naar Jammu werd onze bus staande gehouden door een indrukwekkende indiase politieagent en werden we geredirect naar het vliegveld alwaar we tegen een schappelijke prijs een plaatsje konden krijgen in een militair vliegtuig, allemaal in een lange rij naast elkaar gezeten, ik denk dat daar normaal parachutisten zaten.

Via wat omzwervingen kwam ik in Nepal en kon daar zonder omweg via een reisbureau een kaartje naar Tibet plus visum krijgen. Achteraf was dat een van de weinige windows in time dat je zomaar Tibet in kon. Ik heb nooit een groter verschil gezien tussen twee volkeren als daar. Tibetanen hebben toen mijn hart veroverd. Oh ja: dat visum kon ik alleen krijgen als ik ook het duurste hotel in Lhasa boekte, Chinezen willen overal geld aan verdienen heb ik toen geleerd. In dat hotel heb ik toen een brief geschreven naar de universiteit in Leiden. Ondertussen was mij wel duidelijk geworden dat ik verder wilde studeren als promovendus. Bij thuiskomst in Katwijk lag er een aanstelling in de bus.

Uiteindelijk kwam ik in Peking aan en hoorde hoe andere backpackers daar de trein naar Moskou namen. Dat leek me ook wel een goed plan. Die kaartjes waren in die tijd het goedkoopste in Budapest zo liet ik mij vertellen, dus er was een levendige handel in die kaartjes door mensen die ze in Budapesrt haalden en in Peking met flinke winst verkochten. Waar je dan moet wezen? Travel survival kit natuurlijk. Ik kwam een amerikaan tegen die tegen iets hogere prijzen beweerde een full fledged travel agent te zijn. Hij legde uit hoe je in Peking donzen jassen kon kopen en die dan weer verkopen in Moskou – want daar was aan deze kwaliteit gebrek. En het was ondertussen december.

Dat gaat zo: je wisselt in Peking 15 US dollar in voor het aequivalent daarvan in chinese Foreign Exchange Currencies (FEC). Die brengen op de zwarte markt (Travel survival kit voor adressen) het dubbele op in lokale munt renminbi. Ze heten alletwee yuan en je kan er hetzelfde voor kopen. Voor die renminbi’s koop je dan een donzen jas op de markt, ook in de grootste maat pas ik niet, maar het is alleen maar voor de verkoop in Moskou.

Voor 250 US dollar een kaartje naar Moskou, kom daar maar eens om tegenwoordig! Het was een prachtige reis, 6 dagen in de trein, 50 km/u door een groot sneeuwlandschap. Tussendoor nog een wisseltruc in Ulaan Bator (je weet ondertussen de adressen wel te vinden). En dan elke morgen om 7 uur chinese propaganda in de trein. Ik heb dat omroepsysteem gesabotteerd hoor. Waar een zwitsers zakmes al niet goed voor is.

Dan in Moskou. De zwarte markt werd daar beheerst door doof-stommen. Die konden wel opgepakt worden, maar vervolgens niet verhoord. Ze hadden het rijk alleen. Ik heb mijn jasje daar verkocht voor 300 roebel. Destijds deed 1 roebel ik weet niet meer, hou het op 1 pond (ongeveer 3 gulden), minstens. Ik heb voor 60 roebel een kaartje naar Utrecht gekocht (3 dagen in de trein) en van wat ik over hield heb ik gouden oorbellen voor mijn moeder gekocht, ze heeft ze tot aan haar dood gedragen.

Tenslotte heb ik in Utrecht ook maar het OV genomen naar Katwijk. Liften kan altijd nog. Mijn laatste ansichtkaart was uit Peking, dus mijn thuiskomst was een verrassing.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 114, nov 2023

Totalitair en ecomarxistisch

Zo kun je degrowth ook framen: totalitair en ecomarxistisch. Ik kwam het tegen in een artikel in NRC van 11 augustus jl. Een goede vriend wees me er op toen het gepubliceerd werd en daarom kon ik het toen lezen. Nu zit het achter een betaalmuur, en eerlijk gezegd: laat het daar maar. Het voegt te weinig toe wat mij betreft. Laat ik hier uitleggen waarom ik dat zo zie.

Ten eerste begint ook dit artikel met de misvatting die ik in mijn vorige column opmerkte: Titel: Degrowth. Moet er een einde komen aan economische groei in rijke landen? Dat is de inzet van een aanzwellend debat onder economen. Herhaling uit mijn vorige column: degrowth gaat niet over een einde aan economische groei maar wel over onze belasting van onze planeet binnen de grenzen van onze planeet brengen. In het kielzog van die mindering komt binnen degrowth dan meteen de eerlijke verdeling van die belasting aan bod.

Het artikel is de weerslag van een interview dat journalist Wouter van Noort had met de economen Hans Stegeman (hoofdeconoom Triodos Bank) en Lex Hoogduin (emeritus hoogleraar RUG). Bovenstaande framing is van Hoogduin. Stegeman als hoofdeconoom van de duurzaamste bank ter wereld zit daar duidelijk anders in.

Het artikel begint met een voorstelbaar Voorbeeld: Wat als je koelkast stuk is en niemand hem kan of wil maken? Moet er een ‘recht op reparatie’ komen? Moet fabrikanten verplicht worden om onderdelen makkelijk vervangbaar te maken zodat de consument niet meteen een hele nieuwe koelkast hoeft te kopen? Moeten overheden de markt beteugelen om dat voor elkaar te krijgen, zoals de Europese Commissie wil doen?

Wat mij betreft draait het hele gesprek hier om. Pluim voor de journalist. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor smartphones. Hoe dom kunnen die apparaten wel niet zijn! Maar er is een circulair alternatief: de fairphone. Ik ben er destijds speciaal voor naar duitsland gereden (want in nederland uitverkocht), voor mijn dochters. Wat een gedoe toen ze kapot waren. Ik kon ze helemaal zelf repareren, erger nog: ik moest dat ook zelf doen, niemand die kon helpen. Dat doe ik dus niet meer. Het zal nu wel beter geregeld zijn hoop ik.

En dit is waar het om gaat denk ik. Hoogduin argumenteert (natuurlijk) dat de markt dit soort dingen zal oplossen. Het antwoord van Stegeman vind ik eigenlijk best gevaarlijk, Stegeman: Kijk naar fast fashion, de elektronica-industrie. Dat heeft niks meer met vrije keuze te maken, maar met het opwekken van nutteloze behoeftes die aantoonbaar voor niemand goed zijn. Stegeman schildert de consument af als een willoos slachtoffer van media, reclame en gemakzucht. Als ik terudenk aan mijn fairphoneavontuur heeft hij in dat laatste misschien wel gelijk, maar ik acht mijzelf verantwoordelijk en niet de fairphone. Le marché, c’est moi!

Maar dan. Dit vind ik wel het hoogtepunt van het interview, hopelijk heeft de journalist Hoogduin hier correct geciteerd. Ik hoop niet dat Hoogduin het werkelijk zo bedoeld heeft:
Hoogduin: Zelfs als we op een termijn van dertig, veertig jaar een catastrofe krijgen – ik denk dat dat bepaald niet vaststaat trouwens en dat het de vraag is wát een catastrofe precies is – maar stel dat het zo is. Dan zeg ik: dan kun je dat nu niet meer voorkomen. Je kunt er niets meer aan doen omdat de economie en het veranderende klimaat al een pad hebben gekozen dat niet snel genoeg meer is te keren. Wat je wel kunt doen is de samenleving zo weerbaar en adaptief mogelijk maken om met de gevolgen van klimaatverandering om te gaan. De mogelijkheden tot adaptatie tast je aan door de hele politieke en economische orde op het spel te zetten. Zelfs al lukt degrowth, dan is straks de operatie geslaagd maar de patiënt overleden.

Als ik Hoogduin goed begrepen heb zegt hij: als we verkeerd bezig zijn dan kunnen daar maar beter mee doorgaan omdat het toch al te laat is om te stoppen. Hoogduin geeft hier dus toe dat de markt dit probleem niet opgelost heeft. Ze is te laat en, erger nog, ze is zich er nog steeds niet bewust van. Ja, die markt (dat ben ik, dat zijn wij!) kan dat best regelen, als wij ons bewust zouden zijn van de implicaties van ons gedrag. Mijn idee is simpelweg dat onze bewustzijnsontwikkeling onze technologische ontwikkeling momenteel niet lijkt bij te houden.

Mijn overall gevoel is dat dit gesprek een manifestatie is van wat ik in Brussel meemaakte: het onderwerp is nog zo onbegrepen en daardoor ingewikkeld dat het de gesprekspartners niet lukt om elkaar echt te begrijpen.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 113, okt 2023

How to grow a degrowth economy

Degrowth. Wat moet ik daar nou mee? Ik bedoel, zeg nou zelf: degrowth zegt wat je niet wilt, we weten ondertussen allemaal wel dat als je mensen wilt enthousiasmeren dat je dan moet vertellen wat je wel wilt. Dus om er zeker van te zijn dat ik hier geen energie in hoef te steken toog ik de laatste week van afgelopen augustus naar Zagreb. Daar waren twee bijeenkomsten rond dat thema. Op maandag was er de 4e bijeenkomst van de degrowthbeweging en de rest van de week was er de 9e internationale degrowth conferentie. Oh ja, er was ook nog een andere reden om te gaan: op voor mij onverklaarbare wijze trekt de degrowth beweging ook allerlei andere bewegingen aan, zoals de commons.

men with infographic of financial recovery vector illustration design

Dus ik gooi het op maandag maar meteen in de groep: die naam, kan dat niet anders? En daar werd vervolgens serieus op ingegaan. Hier moet ik even wat meer over vertellen. Dit was de 4e bijeenkomst. De laatste keer hadden ze afgesproken de zaken serieuzer op te pakken, want tot nu toe was het eigenlijk een inspirerend samenzijn, maar verder niets. Een samenzijn van organisaties die degrowth willen… Ja, wat willen ze eigenlijk? Enfin, daar begint het verhaal dus.

Ik was aangenaam verrast dat mijn vraag serieus werd opgepakt, dat had ik wel anders meegemaakt. Al snel kwam ik er achter waarom. Ongeveer de helft van de keynote sprekers noemde het punt ook. Het leeft dus. Al enkele decaden, kwam ik achter. Dus ze hebben al tientallen jaren door dat dit geen goeie naam is maar ze kunnen geen betere bedenken, wat is hier aan de hand?

Ten eerste: degrowth betekent niet: degrowth van het BNP, dit in tegenstelling tot wat sommige media er van maken. Ik zeg dat nu zo makkelijk, maar ze hebben er zelf ook debet aan hoor. Het betekent wel: onze belasting van onze planeet binnen de genzen vam onze planeet brengen.
Ten tweede: het is wel degelijk vertellen wat je niet wilt. Mensen kunnen elkaar misschien moeilijk vinden in wat ze wel willen, want ze willen allemaal wat anders zo lijkt het, maar ze kunnen elkaar wel vinden in wat ze niet willen. Dan blijft wat ze wel willen nog open en in die open ruimte kunnen ze elkaar wel vinden. Dat mondt er in uit dat er verschillende verhalen de ronde doen, allemaal in ongeveer dezelfde richting, maar zonder kadaverdiscipline. Dat is een kracht maar ook een zwakte.

In een zin mijn ervaring van een weekje Zagreb: de sfeer in Zagreb was anders dan in Brussel, er was meer visie, er waren verschillende mensen die het belang van bewustzijnsontwikkeling onderkenden. En: op maandag werd het International Degrowth Network (IDN) opgericht.

Een japanse kunstenaar die ik tegen het lijf liep had een belangrijke vraag: Hoe weet ik dat ik groeiverslaafd ben? Samen met de groeiverslavingszorg van Costanza (zie Groeiverslavingszorg) geeft dit handvatten om aan de slag te gaan: bedenk een (simpele) questionnaire om iemand te helpen bewust te worden dat hij groeiverslaafd is. En daarna gaan we die verslaafde helpen zich zijn eigen toekomst zonder groeiverslaving voor te stellen.

Het verhaal dat me het meeste bij is gebleven is van die onderzoekster die de aftermath van een overstroming in Kroatie onderzocht. Niet zo lang geleden, Kroatie was al lid van de EU. Het was in een achtergebleven en arm deel van Kroatie, sommige mensen woonden nog in modderhutjes. Helemaal weggespoeld door het noodweer. De EU stelde fondsen voor de wederopbouw ter beschikking. De weggespoelde modderhutjes werden vervangen door moderne huizen. Een geluk bij een ongeluk zou je zeggen. De keerzijde van dit verhaal is dat zij die het voor de overstroming beter hadden zich nu achtergesteld voelden ten opzichte van die modderhutters…

Het is evident dat je niet meer kunt nemen van de aarde dan ze te bieden heeft. Minder evident is hoeveel dat dan is. Maar dat degrowth, dat we minder van de aarde gaan snoepen dan we nu doen, er aankomt lijkt me onafwendbaar. De vraag is dan vooral hoe we hier mee omgaan: control or crash?

Het wordt nog een interessante opgave om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Ik heb daarom bij de oprichting van de IDN op mij genomen om de narrative circle nieuw leven in te blazen. Ik kijk met spanning uit naar wat er gebeuren gaat. Ik vermoed daar komende tijd uit te kunnen citeren in deze column.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 112, sep 2023

Marktwerkelijkheid

Het trickle-down effect is ontmaskerd door Piketty. Maar hoe zit het nou met andere dogmata, zoals de onzichtbare hand? Daar is al veel meer kritiek op geweest en daar sluit ik mij graag bij aan. Ik vind het instructief om te kijken naar de oorspronkelijke tekst van Adam Smith. Laat ik voorop stellen dat Smith, net als vele andere bekende economen, een sociaal bewogen man was. Terzijde: als een economoom niet sociaal bewogen is dan is zij of hij ook niet interessant en kennen we haar of hem meestal dus ook niet.

Op twee plaatsen spreekt Smith over ‘als door een onzichtbare hand’, eenmaal in The Theory of Moral Sentiments (1759) en eenmaal in An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776). Een derde keer spreekt hij over de onzichtbare hand, maar dat gaat niet over economie. Die uit de Wealth of Nations is degene die in ons collectief bewustzijn leeft.

Laat ik eerst de tekst uit The Theory of Moral Sentiments IV.10, herhalen:

They are led by an invisible hand to make nearly the same distribution of the necessaries of life, which would have been made, had the earth been divided into equal portions among all its inhabitants, and thus without intending it, without knowing it, advance the interest of the society, and afford means to the multiplication of the species.

Hier de tekst uit Wealth of Nations IV.2.9:

But the annual revenue of every society is always precisely equal to the exchangeable value of the whole annual produce of its industry, or rather is precisely the same thing with that exchangeable value. As every individual, therefore, endeavours as much as he can both to employ his capital in the support of domestic industry, and so to direct that industry that its produce may be of the greatest value; every individual necessarily labours to render the annual revenue of the society as great as he can. He generally, indeed, neither intends to promote the public interest, nor knows how much he is promoting it. By preferring the support of domestic to that of foreign industry, he intends only his own security; and by directing that industry in such a manner as its produce may be of the greatest value, he intends only his own gain, and he is in this, as in many other cases, led by an invisible hand to promote an end which was no part of his intention. Nor is it always the worse for the society that it was no part of it. By pursuing his own interest he frequently promotes that of the society more effectually than when he really intends to promote it. I have never known much good done by those who affected to trade for the public good. It is an affectation, indeed, not very common among merchants, and very few words need be employed in dissuading them from it.

Om Smith te begrijpen kunnen we zijn woorden alsvolgt herschikken:

But the annual revenue of every society is always precisely equal to the exchangeable value of the whole annual produce of its industry.

– By preferring the support of domestic to that of foreign industry, he intends only his own security;
– and by directing that industry in such a manner as its produce may be of the greatest value, he intends only his own gain,
and he is in this, as in many other cases, led by an invisible hand to promote an end which was no part of his intention.

As every individual, therefore, endeavours as much as he can
– both to employ his capital in the support of domestic industry,
– and so to direct that industry that its produce may be of the greatest value;
every individual necessarily labours to render the annual revenue of the society as great as he can.

He generally, indeed, neither intends to promote the public interest, nor knows how much he is promoting it.

Smith zegt dus: als iedereen nou maar zijn individuele belang nastreeft dan worden we daar allemaal beter van. Met andere woorden: door de economie decentraal te sturen ontstaan locale optima die samen een globaal optimum vormen.

De wiskundige in mij spitst dan zijn oren: welke voorwaarden ziet Smith vervuld en hoe leiden die voorwaarden tot zo’n uitzonderlijk fenomeen? Helaas, Smith stelt het, maar voert er geen onderbouwing voor aan. Nog meer helaas, de tragedie van de meent laat zien dat dit dogma in zijn algemeenheid onjuist is.

Laten we eens een tandje precieser kijken. Als eerste merken we op dat Smith kijkt naar het BBP in relatie tot de internationale handel. Smith bestudeert de Wealth of Nations, niet de wealth van burgers, noch de verdeling van die wealth onder de burgers van die nation.

Vervolgens gaat Smith uit van de volgende 3 veronderstellingen:
– ondernemers willen hun nationale economie steunen
– ondernemers willen zoveel mogelijk waarde genereren
– en deze drijfveren leiden automatisch tot het dienen van het algemeen belang

De eerste veronderstelling is interessant. Als onderbouwing voor deze veronderstelling voert Smith aan: he intends only his own security. Smith’s theorie van de invisible hand gaat dus over en werkt binnen groepen waarin mensen elkaar vertrouwen. In modern perspectief ziet Smith de invisible hand werken binnen groepen met een eenheidsbewustzijn. Dat eenheidsbewustzijn begint bij het individu en strekt zich uit tot de groepen waartoe het individu zich rekent en dat het vertrouwt. In die zin is de tweede veronderstelling er een die we allemaal herkennen en is de eerste veronderstelling dezelfde als de tweede maar dan uitgebreid naar de trust circle waarin we ons bevinden. Smith veronderstelt impliciet dat die trust circle de natie is. Binnen zo’n trust circle geldt dat ieder lid rekening houdt met ieder ander lid. En dan is het logisch dat het waarde toevoegen van allen aan allen ten goede komt.

De keerzijde is dat als het eenheidsbewustzijn ontbreekt diezelfde tweede veronderstelling tot catastrophes kan leiden. Dan is er geen invisible hand meer die locale optima tot globale samensmeedt – er wordt namelijk geen rekening meer gehouden met elkaar. En dat is precies de quintessence van de tragedie van de meent.

Er is een heel andere reden om mensen hun eigen belang te laten nastreven, nl ik kan van jou niet verwachten dat jij met mij rekening houdt als jij mij niet tot jouw trust circle rekent. En dat is nou precies wat er aan het veranderen is momenteel: onze (bewustzijns)cirkels zijn groter aan het worden.

Het meest opmerkelijk vind ik Smith’s stelling: I have never known much good done by those who affected to trade for the public good. It is an affectation, indeed, not very common among merchants, and very few words need be employed in dissuading them from it. In zijn tijd zal dat ongetwijfeld opgeld hebben gedaan, maar tegenwoordig zien we dat bedrijven meer en meer verwantwoordelijk worden gehouden en zelfs dat er ondernemers zijn die eigen gewin slechts als bestaansvoorwaarde zien en niet als doel. Dit is een ontwikkeling die ook de sociaal bewogen Smith niet kon bevroeden. En deze ontwikkeling onderbouwt mijn idee dat ons bewustzijn zich ontwikkelt.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 111, jul 2023

Groeiverslavingszorg

Het waren drie bijzondere dagen in Brussel. Meer dan 50 jaar geleden publiceerde de club van Rome haar Grenzen aan de groei. Lang met een boog er omheen gelopen werd ontgroeien nu besproken in het Europees parlement. Hoewel niet door de europarlemantariers zelf maar door vertegenwoordigers van een keur aan NGO’s, dit gesprek was wel georganiseerd door twintig europarlemantariers vanuit vrijwel het gehele politieke spectrum.

Die dagen werden ook nog eens geopend door vd Leyen. Dat belooft veel goeds. En oh ja, bij binnenkomst viel iedereen direct op dat er zoveel jonge mensen waren. Zoals je wellicht weet geloof ik dat het bewustzijn van de mensheid aan het groeien is en dit zijn voor mij bevestigingen daarvan. Je kan me hier van selectieve waarneming beschuldigen, maar zoals ik antwoordde op een vraag van een van de bezoekers naar de reden van mijn optimisme: het is het enige zinnige perspectief dat ik bedenken kan.

Duizend man ter plekke en nog eens vier duizend man online, waar hadden ze het over, met welke nieuwe inzichten ben ik naar huis gegaan? De meeste mensen die ik sprak hadden daarover hetzelfde idee: geen. Basisinkomen! Applaus! Maximum inkomen! Meer applaus! Minder uren werken! Nog meer applaus! BBP niet langer als maatstaf! Staande ovatie!

Het was vooral preken voor eigen parochie. En dat was denk ik een serieus gemiste kans. Begrijp me goed, los van het feit dat ik de meeste voorgestelde maatregelen symptoombestrijding vind, hoe komt het dat van al die voorstellen waar ik toch ook wel wat voor voel, en die soms al behoorlijk oud zijn, er nog geen enkele al werkelijkheid is? Juist door andere gezichtspunten uit te nodigen kun je hopen een manier te vinden om ook die ander mee te nemen.

Maar misschien moesten we eerst bij elkaar komen om onze eigen neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dit was overigens niet de eerste keer dat het Europees parlement ruimte bood aan deze gedachten, de eerste keer was in 2007. Al met al was mijn gevoel vooral dat van een echokamer dat door het ontbreken van tegengeluiden diepgang miste.

Er waren verschillende politici die hun visie uiteen zetten, waar vd Leyen er dus een van was. Die waren allen eigenlijk behoorlijk consistent in de gedachte van duurzame groei. Terwijl de meeste wetenschappers op de conferentie betoogden dat die helemaal niet bestaat. Maar een debat hierover kwam niet op gang.

Laat ik een voorbeeld geven dat ik al eens eerder gegeven heb: in Nederland hebben we drie mobile netwerken. Als samenleving zouden we met een toekunnen. Ik noem de extra kosten die deze setup met zich meebrengt transactiekosten. Hier is dus een kans om de ecologische voetafdruk van onze telecom met grofweg 2/3 te verminderen, zonder enige daling van ons welzijn, maar wel met daling van het BBP. Dit voorbeeld geeft aan dat BBP inderdaad niet zo’n geweldige graadmeter is, en het werpt daarom de vraag op waarom zoveel beslissers blijven vasthouden aan het BBP. Het is dus heel goed mogelijk het BBP los te laten, maar waar zijn ze dan bang voor? Het lijkt wel een verslaving. Dat zijn vragen die ik graag had gehoord in Brussel.

Wat ik vooral gemist heb in Brussel zijn de kansen die het uitfaseren van transactiekosten biedt, de groei van ons bewustzijn en het debat over voornoemde obstakels.

Bovenstaande schreef ik aan het einde van de tweede dag en ik vroeg me af of ik nog wilde blijven. Het was gewoon archaisch links. De hele wereld vertellen wat ze moeten doen, en nog niet eens dat. Het waren vooral wensenlijstjes zoals minder groei, meer inclusie, enz. Maar hoe dan? Anyway, ik vond wel dat als ik bovenstaande boodschap hier publiceer dat ik dan ook die laatste dag moest meemaken om zeker te zijn dat het niet plots toch beter werd.

Je raad het al: het werd plots toch beter. De laatste dag ging over governance (dat is uiteindelijk the heart of the matter) en hoe gaan we dat dan doen? De transactiekosten en bewustzijnsgroei bleven buiten zicht, maar een belangrijk obstakel werd wel geadresseerd: uit de verslavingszorg weten we dat het geen zin heeft de verslaafde te confronteren met de consequensties van zijn verslaving. Wat wel werkt is de verslaafde zich zelf een beeld te laten vormen van zijn wereld zonder zijn verslaving. Dat was een prachtige bijdrage van Robert Costanza, die de groeiverslaving treffend samenvatte in een quote van Bush sr zoals die het zei op de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992: “the American way of life is not negotiable“.

Dat is wat we de afgelopen 50 jaar hebben gedaan: sinds de Grenzen aan de groei zijn we elkaar aan het vertellen wat er fout zal gaan als we onze koers niet wijzigen. Vanuit verslavingsperspectief is goed te begrijpen hoe daar op gereageerd is. Al in 1972 schreven Passell en anderen in de New York Times dat men de technolgische innovatie was vergeten mee te nemen in de Grenzen aan de groei.

Wat de club van Rome echt was vergeten is de sociologische innovatie die bewustzijnsgroei heet. Maar daar is ze dan ook onderdeel van.

Voor dat inzicht van Costanza wilde ik wel een staande ovatie geven. Ik was de enige…

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 110, jun 2023

Visie, missie, enz

Ik ben hier nou al een tijdje aan het schrijven, en dat vind ik heel leuk hoor, en sommigen van de lezers misschien ook wel. Maar ik ben dat niet zomaar gaan doen. Ik heb een verhaal en dat wil ik kwijt, daarom ben ik daar aan begonnen.

En ik heb altijd de behoefte gevoeld om ook iets te doen. Maar wat dan? Misschien dat ik door deze stukjes inspiratie opdoe voor dat doen. Zoiets denk ik. Maar ik ben toch vooral een denker, als het op doen aankomt ben ik altijd wat kat-uit-de-boom kijkerig.

Maar goed. Het moet er toch eens van komen. Het boekje dat ik geschreven heb bevat mijn visie. Nogmaals in één zin (het is de ondertitel van het boekje): de evolutie van ons bewustzijn veroorzaakt de evolutie van onze economie.

Wat ga ik met die visie doen? Voor de ontwikkeling van bedrijven wordt vaak gebruik gemaakt van drie vragen die, wanneer steekhoudend en consistent beantwoord, een stevig fundament bieden voor een bedrijf:
1. Wat is je visie?
2. Wat is je missie?
3. Wat is je strategie?

Mijn interpretatie van deze drie vragen (komt niet altijd overeen met hoe anderen dat zien!):
Die visie is jouw beeld van de werkelijkheid, die visie moet wel kloppen met die werkelijkheid natuurlijk.
Jouw missie is wat jij in die werkelijkheid wilt doen, die missie moet passen in die visie.
Je strategie is hoe je dat voor elkaar denkt te krijgen.

Voorbeeld:
1. Als mensen de keuze hebben tussen wachten op een hamburger en onmiddelijk bediend worden, dan kiezen ze voor dat laatste
2. Wij gaan mensen niet meer laten wachten op hun hamburgers, we bedienen ze onmiddelijk
3. We zetten een productielijn op die gefinetuned kan worden op de drukte, zo leveren we altijd zo snel mogelijk – het McDonalds speedy system

Voor de geinteresseerden: The Founder, ik heb hem op Netflix gezien, ik weet niet of hij daar nog staat.

Mijn visie heb ik hierboven al verteld, maar die is nog behoorlijk abstract, hij geeft nog weinig houvast voor een missie. Dus laat ik mijn visie verder concretiseren: ik geloof dat in de tijd die voor ons ligt mensen vanuit dat gegroeide bewustzijn zich anders gaan gedragen, ook economisch. Ze gaan rekening houden met elkaar, en zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Maar als ik voor jou wil zorgen dan moet ik wel weten wat jouw zorg is, hoe ik jou kan helpen. Alle daarvoor benodigde data bestaat al, alleen is die momenteel company confidential en zit in silo’s achter firewalls.

Ik geloof dus dat die data vrij gaat komen, transparantie heet dat. Nu is dat misschien nog ondenkbaar, maar straks excommuniceer je jezelf uit het economisch leven als je je data niet deelt. Dan moet daar nog wel wat gebeuren want we komen nu al om in de data, dus hoe maken we die data-tsunami werkzaam? Daar heb ik wel wat ideeen over, maar daarover een andere keer (iets met linked data, ihb SOLID).

En dan nog wat: economie draait uiteindelijk om beslissingen nemen. Van belang is dus dat in de gremia die beslissingen nemen steeds meer belangen vertegenwoordigd zullen zijn. Ik voorzie dus dat naast die data-tsunami er ook een governancestructuur komt die mee-evolueert met het bewustzijn.

Weer iets abstracter geformuleerd: ik geloof dat het concept geld zoals we dat nu kennen zich in tweeen zal splitsen, in een coordinatiedeel en een besturingsdeel.

Zo, ik denk dat deze visie wat meer houvast geeft voor een missie. Dus waar ligt nou mijn hart in dit speelveld? Ja, dan zijn er wel wat opties. Ik heb bijvoorbeeld een idee voor een app / platform, of eigenlijk standaarden daarvoor (a la html en http). Werktitel: search & share (sens), ik heb het beschreven in addendum I van voornoemd boekje. Mijn droom is dat mensen daarmee de gelegenheid krijgen om samen te werken en te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst in plaats van met elkaar te concurreren. Maar let op: dat gaan mensen alleen doen als ze dat zelf willen, dit is het punt waar de bewustzijnsgroei in het spel komt. Ik kan die standaarden dus nu wel maken, ze gaan pas navolging krijgen en werken als er een kritische massa is van mensen die dat ook willen, kunnen en durven doen.

Wat merk ik bij mijzelf? Iedere keer als ik met dat idee naar buiten ga en eigenlijk weinig respons krijg, weinig resonantie waarneem, wat doe ik dan? Dan kruip ik terug in mijn grot en ga lekker verder knutselen aan dat idee. Ik had dat allang waargenomen bij mijzelf, maar daar nooit een consequentie aan willen verbinden. Nou heb ik pas een coach gesproken en die heeft me op het spoor gezet om dat nu juist wel te gaan doen: ga die markt op en kijk wat er nodig is.

Dus nu is de vraag: is er behoefte aan sens? Past sens in de visie van duurzame organisaties? Dus dat ga ik maar eens vragen aan die organisaties. Erger nog, ik draai het om, dit ga ik vragen:
1. Wat is je visie? Waar denk je dat onze economie naartoe gaat, hoe gaat ze zich ontwikkelen?
2. Wat is je missie? Wat wil jij daar aan bijdragen?
3. Wat is je strategie? Hoe ga je dat doen?
4. Waar loop je tegenaan? Obstakels, klopt je visie wel?
5. Wat heb je nodig? Kun je die obstakels omzetten in een springplank? Elk nadeel heb zijn voordeel (Willem van Hanegem!).

Ik heb het gevoel dat bewustzijnsontwikkeling de kern is van wat er momenteel gebeurt. Maar ook dat veel duurzame ondernemers zich daar onvoldoende van bewust zijn. Visies worden dan nodeloos complex en daarmee ook missies en strategieen. Vervolgens wordt het lastig om die op elkaar aan te sluiten. En zo blijft de verbinding buiten beeld.

Het antwoord op die laatste vraag moet mij inzicht geven in de vraag of en hoe er aan sens behoefte is. Misschien spelen er heel andere dingen die veel urgenter zijn, of fundamenteler. Ik durf het nochthans aan omdat al een tijdje het idee postgevat heeft dat we nu moeten verbinden met elkaar (zie ook de opmerking daarover in mijn vorige column over het thema van de alternative economies in Zagreb).

Laatste vraag: wie ga ik dat vragen. Ik denk dat ik mij hier laat leiden door wat er op mijn pad komt. Mijn herenklupje was enthousiast dus die gaan als eerste voor de bijl. Verder zijn alle ideeen welkom!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 109, mei 2023